Home » Collecties » Favorieten » Eijsbouts uurwerk 1908
Al 293.038 bezoekers gingen je voor
“… de tijd getemd …”
Het voorbijglijden van de uren is duizenden jaren afgelezen uit de stand van de zon. ’s Nachts of bij bewolkt weer maakte men gebruik van wateruurwerken. In kloosters, dorpskerken en stadstorens werd later de tijd aangegeven door het luiden van de klok.
Aan het einde van de dertiende ontstond een revolutionaire nieuwe tijdmeter: het mechanische uurwerk. Via dit uurwerk werd de klok in de toren rechtstreeks aangeslagen en het werk van de klokkenluider overgenomen.
De kern van elk mechanisch uurwerk vormt het echappement of gang(systeem). De eerste is een heen- en weergaande beweging en is te gebruiken als een tijdseenheid in het uurwerk. De tweede zet deze beweging om in een draaiende, zodat de raderen en daarmee de wijzers in een regelmatig tempo vooruit gaan. In 1656 introduceerde Christiaan Huygens de slinger waardoor de nauwkeurigheid van het mechanisme sterk verhoogd werd.
In het museum staat een van de door Koninklijke Eijsbouts in Asten ontwikkelde torenuurwerken. Bonaventura Eijsbouts was oorspronkelijk een horlogemaker, maar had veel meer belangstelling voor klokken en uurwerken. In 1872 startte hij een fabriek van torenuurwerken in een kleine werkplaats achter zijn huis. Dankzij de hoge kwaliteit en nauwkeurigheid van zijn uurwerken volgden de opdrachten al snel. Uit deze eerste uurwerken heeft zich de moderne openbare tijdaanwijzing ontwikkeld. Zo heeft Koninklijke Eijsbouts de apparatuur ontwikkeld voor tijdcentrales van de Nederlandse Spoorwegen, de radio en stedelijke torens.
De ontwikkeling van wateruurwerk en astronomisch uurwerk tot mechanisch torenuurwerk is te zien in zaal 11 van de afdeling Klok.