De ooievaar

“… brenger van geluk …”

Met weinig vogels heeft de mens zo’n sterke band als met de ooievaar. Zo’n 2000 jaar geleden, in de tijd van de Germanen, noemde men de ooievaar ‘Eidebar’. ‘Eide’ betekent leven of geluk, ‘bar’ betekent brengen. Volksverhalen over de ooievaar als brenger van geluk en nieuw leven maken duidelijk dat de vogel een graag geziene gast is. 

De ooievaar was in de jaren 70 bijna verdwenen uit Nederland. Met een intensief reddingsprogramma heeft men kunnen voorkomen dat de soort als broedvogel in Nederland uitstierf. De Peel is voor de ooievaar nu nog een halte op weg naar het zuiden. Met het verhogen van de waterstanden in de Peel en de extensivering van de landbouw zou de Peel ook voor de ooievaar weer een aantrekkelijk leefgebied kunnen worden. De ooievaar houdt van drassige gebieden en is een echte jager. Hij eet graag kikkers, reptielen, grote insecten of jonge vogels. De ooievaar leeft dicht bij de mensen en nestelt vaak op menselijke bouwsels. Schoorstenen, wagenwielen op palen, kerktorens, als het maar hoog is.

De ooievaar was ook een favoriete vogel van Jan Vriends, een van de oprichters van het museum. Hij schreef er een boek over en noemde zelfs zijn huis “De Ooievaar”. Kleinzoon Jan Vriends tekende een strip over zijn opa waarin de ooievaar een prominente plaats in neemt. Deze strip is te vinden op de muur van de hal in het museum.

Deel op: